SV | En strekt zich van het noorden, en gaat uit te En-semes; van daar gaat zij uit naar Geliloth, welke is tegenover den opgang naar Adummim, en zij gaat af aan den steen van Bohan, den zoon van Ruben; |
WLC | וְתָאַ֣ר מִצָּפֹ֗ון וְיָצָא֙ עֵ֣ין שֶׁ֔מֶשׁ וְיָצָא֙ אֶל־גְּלִילֹ֔ות אֲשֶׁר־נֹ֖כַח מַעֲלֵ֣ה אֲדֻמִּ֑ים וְיָרַ֕ד אֶ֥בֶן בֹּ֖הַן בֶּן־רְאוּבֵֽן׃ |
Trans. | wəṯā’ar miṣṣāfwōn wəyāṣā’ ‘ên šemeš wəyāṣā’ ’el-gəlîlwōṯ ’ăšer-nōḵaḥ ma‘ălēh ’ăḏummîm wəyāraḏ ’eḇen bōhan ben-rə’ûḇēn: |
En strekt zich van het noorden, en gaat uit te En-semes; van daar gaat zij uit naar Geliloth, welke is tegenover den opgang naar Adummim, en zij gaat af aan den steen van Bohan, den zoon van Ruben;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En strekt zich van het noorden, en gaat uit te En-semes; van daar gaat zij uit naar Geliloth, welke is tegenover den opgang naar Adummim, en zij gaat af aan den steen van Bohan, den zoon van Ruben;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!